Mijn eerste laptop was een Apple Powerbook, ergens in 1992 of 1993. Die liet ik uit mijn handen vallen. Toen was het tijd voor mijn tweede laptop. Weer een Apple Powerbook, maar nu met een kleurenscherm en een aanraakdingetje in plaats van een balletje. En met een modem.
Wat een onding was dat. Met het telefoonkabeltje in de telefoonstekker, zo ging dat toen nog, en dan maar hopen op verbinding met Metropolis.nl, de enige internetprovider van Dordrecht. Soms lukte het, een paar minuten achter elkaar, nét genoeg om mijn e-mail op te halen, die dikwijls van Karin Spaink was en over Scientology ging. “Baasje heeft post!” stond er dan op het scherm. Meestal lukte het niet. Het ding kostte een half jaarsalaris. Hij was dan ook niet van mij, maar van de baas. Net als de eerste.
Het was in de tijd dat je nog een Apple nodig had om ingewikkelde grafische dingen te doen. Nu kan dat allemaal op de eerste de beste huis-tuin-en-keuken-pc van de Aldi, binnenkort heb je aan je mobiele telefoon genoeg. Tegenwoordig koop je een Apple voor het design en om interessanterig te doen, want meer kun je er niet mee, heb ik me laten vertellen.
Jarenlang was een-Apple-kopen-om-interessantig-te-doen een behoorlijk dure hobby. Nu niet meer. Nu neem je een abo met een iPhone. Die je dan nonchalant op de tafel kunt leggen, groot en glimmend, als je ergens bent. En als je toetert met je iPhone, dan zien je volgers vaak in kleine lettertjes ‘Twitter for iPhone’ of zoiets staan, onder je berichten. Maar dan moeten ze wel heel goed kijken. Het valt dus nog helemaal niet mee om interessanterig te doen, als iPhonetoeteraar.
Maar daar hebben de iPhonebezitters iets ingenieus op gevonden: ze zijn terloops-iPhonenoemer geworden. Dan roep je gewoon zo nu en dan iets waaruit blijkt dat je een iPhone hebt. Bijvoorbeeld: “Mijn iPhone past niet naast mijn portemonnee in mijn broekzak, wat nu?” Of: “Zat ik een bericht te pielen op mijn iPhone, waren het meer dan 140 tekens. Moest ik helemaal opnieuw beginnen!” Of: “Ik heb mijn iPhone laten vallen en nu zit er een kras op.” Zodat die stumpers van niet-iPhonebezitters denken: “Zo zo, die heeft wel mooi een iPhone, al is het er dan één met een kras erop. Maar beter een iPhone met een kras erop dan helemaal geen iPhone, ja toch?” Nee, dom zijn ze niet, die terloops-iPhonenoemers. Verre van.
Of ze stellen een interessanterige vraag, wat hen dus éxtra interessanterig maakt: “Hoe installeer je de huppeldeflup-app op de iPhone?” Dan weten ze natuurlijk best hoe ze de huppeldeflup-app op de iPhone moeten installeren. Sterker nog: die hele huppeldeflup-app staat al lang en breed op de iPhone. Maar ze hebben wel weer mooi even hun iPhone terloops genoemd. Met de huppeldeflup-app erbij! En ze geven alle oplettende iPhonebezitters de kans om uit te leggen hoe de huppeldeflup-app op de iPhone geïnstalleerd moet worden.
Dat is dan wel weer mooi, dat ze elkaar hun interessanterigheid gunnen. iPhoneverbroedering.
Sonja Hofman
3 februari 2011
Ik heb zojuist je iPhonenoemer stukje gelezen en kan je vertellen dat ook ik zo’n trotse iPhonenoemer ben! Ik voel me daarom zeer vereerd dat een iPhonenoemer-tweet van mij door jouw is overgenomen om in je iPhonenoemer stukje te plaatsen.
Dank enne…no hard feelings at all!
🙂
Ome Ko
3 februari 2011
Als ik een iPhone had dan had ik dit op mijn iPhone gelezen.
Zal ik anders een app voor je maken dat mensen met een iPhone automatisch je columns krijgen? Dan moeten we wel nog iemand met een iPhone zoeken om ‘m te testen.
Zijn er mensen met een iPhone hier?